Drones houden amokmakers vanuit de lucht in de gaten

Onderzoekers uit Engeland en India hebben nieuwe manieren gevonden om machine learning en kunstmatige intelligentie in te zetten voor het analyseren van realtime videobeelden. De toepassing: cameradrones bij groepen mensen zoals bij evenementen om (potentieel) gewelddadig gedrag te spotten.
Het systeem uit het onderzoek bestaat uit een drone van slechts $ 200,- en een mobiele internetverbinding om realtime analyse uit te kunnen voeren op de videobeelden. Een algoritme controleert of bepaalde bewegingen passen bij datgene wat de onderzoekers als gewelddadig hebben bestempeld, zoals wurgen, stompen, schoppen, schieten en steken. Volgens de onderzoekers kan dit systeem helpen om verdacht gedrag tijdig te kunnen spotten.

Er is echter wel een puntje van kritiek, want hoe meer mensen in beeld hoe minder accuraat het systeem is. Bij 10 personen viel de nauwkeurigheid van 94% terug naar 79%. En dat op basis van vooraf opgenomen beelden in plaats van realtime videobeelden. Maargoed, met de technologische ontwikkelingen zoals meer megapixels en snellere processoren is het slechts een kwestie van tijd totdat deze vorm van crowdcontrol gemeengoed zal zijn bij, laten we zeggen, Sinterklaasintochten, dancefeesten, demonstraties, etc.

PDF onderzoek: [link]

Bij welke staat behoort de virtuele straat?

Waarom hebben we politie? Het zou zo maar een vraag kunnen zijn die mijn kleuterzoon zou kunnen stellen om de wereld om zich heen te leren begrijpen. Hoe ouder hij wordt, hoe ingewikkelder de vragen. En dus ook de antwoorden, waarvoor ik steeds vaker de hulp van internet inschakel. Het zal niet lang meer duren tot hij zelf www.google.nl intikt en daar zijn vragen gaat stellen; tot die tijd leer ik er zelf gelukkig ook nog wat dingen bij.

Het meest concrete antwoord op de vraag waarom we politie hebben staat op politie.nl: “De politie beschermt de democratie, handhaaft de wet en is het gezag op straat.” Persoonlijk vind ik dat nog een beetje te kort door de bocht, want het geeft geen antwoord op de vraag waarom het überhaupt nodig is om politie te hebben. Daar zullen ongetwijfeld wat wetenschappelijke, sociologische of antropologische stukken over te vinden zijn. In die richting zou ik het zelf in elk geval zoeken, want het bestaansrecht van de politie is gelegen in het bewaken en handhaven van de regels die gezamenlijk in een samenleving worden afgesproken. Het is onderdeel van hoe mensen met elkaar omgaan. In gezinsverband zijn het, als het goed is, de ouders die de afgesproken leefregels handhaven en de kinderen in het gareel proberen te houden. In een groter gezelschap ligt het gezag bij degenen die de leidersrol hebben. Op het werk is dat doorgaans de leidinggevende. In een nog groter gezelschap, zoals een stad, provincie of land is dit een verantwoordelijkheid van ‘de overheid’, in ons geval de democratisch gekozen leiders. En de Nederlandse overheid heeft het uitvoeren van dat gezag, inclusief het alleenrecht om desnoods geweld toe te passen, gedelegeerd aan een organisatie die we de politie noemen. Om het nog een beetje overzichtelijk te houden sla ik de iets ingewikkeldere uitleg van de Trias Politica even over, want dan dwaal ik af. Maar houd voor straks even in het achterhoofd dat we ook nog zoiets als een rechterlijke macht hebben.

De virtuele variant van de maatschappij

In het afgelopen decennium is de interactie en het ‘zijn’ op internet toegenomen. Het internet, en dan vooral social media, is een ander domein dan telefonie dat al wat langer bestaat. Bij telefonie heeft de een kortstondig contact met de ander. In de meeste gevallen is dat 1-op-1. Op social media communiceren grote groepen met elkaar over van alles en nog wat. Het internet is daarmee meer en meer een virtuele variant van de maatschappij geworden. Ik noem het variant en niet verlengstuk, want die virtuele maatschappij kent geheel andere grenzen dan de fysieke maatschappij. Het onderlinge verkeer is niet begrensd door gemeente- of landsgrenzen. Ook taal is geen barrière om wel of niet mee te doen. Engels is de voertaal in het westen, maar met vertaalprogramma’s als Google Translate is het een koud kunstje om aan het online maatschappelijk verkeer mee te doen met mensen uit een ander taalgebied. Je hoeft er zelfs niet voor te kunnen lezen dankzij moderne spraakprogramma’s. Tegelijkertijd vinden er op het internet overtredingen plaats die volgens de wetten en regels die ooit in de fysieke wereld zijn afgesproken handhaving behoeven. Als er een Nederlandstalige bedreiging van een (aankomend) politicus plaatsvindt, vanaf een socialmedia-account van een Nederlandse gebruiker, is het niet zo ingewikkeld om dit te behandelen volgens de Nederlandse wet. Als diezelfde bedreiging aan het adres van een buitenlandse politicus wordt gedaan, wordt het opeens veel ingewikkelder. Want is het beledigen of bedreigen van iemand in het buitenland nu wel of niet strafbaar volgens de wet die geldt in de omgeving van degene die deze uiting doet?

Overgeleverd aan de nukken van de internetgiganten

Het stelt niet alleen overheden en politie voor lastige dilemma’s, maar ook internet- en socialmedia-giganten als Facebook, Google en Twitter. Doorgaans hebben deze giganten intussen min of meer gestroomlijnde meldprocedures voor overheden. Zo kan een opsporingsambtenaar bij Facebook bijvoorbeeld via Facebook Records contact opnemen in geval van een opsporingsonderzoek. Twitter heeft weer andere regels waar je je als wetshandhaver aan moet houden voordat je bepaalde informatie kunt krijgen. In alle gevallen zijn het procedures die de bedrijven zelf opstellen, om voor zichzelf een goede balans te vinden tussen de privacy van hun gebruikers en het delen van gebruikersdata met overheidsvertegenwoordigers. Die balans is doorgaans niet transparant, uitgezonderd enige inzage in het aantal aanvragen en ingewilligde verzoeken via transparency reports. Het is echter maar de vraag welke beweegredenen er zijn om wel of niet mee te werken. Opsporingsinstanties vragen om gegevens, en socialmedia-bedrijven geven die of kiezen ervoor om dat juist niet te doen als zij vinden dat ze daartoe moreel of wettelijk niet verplicht zijn. Ze hebben wat dat betreft een zeer machtige positie, waarbij overheden zijn overgeleverd aan de nukken van deze internetgiganten. Wie heeft er nu eigenlijk de leiding om de orde te bewaken en te handhaven? En wie zou dat moeten hebben?

Online leefbaarheid en veiligheid

De leefbaarheid en veiligheid in onze fysieke leefomgeving heeft er sinds de opkomst van online buurtpreventie een dimensie erbij gekregen. Ongeveer 7000 WhatsApp-groepen uit België en Nederland hebben zich inmiddels aangemeld bij wabp.nl; grote kans dat ook jij en/of jouw buren op deze manier samen een oogje in het zeil houden in jouw wijk. Een belangrijk uitgangspunt van die online buurtgroepen is dat als er stront aan de knikker is er meteen 112 wordt gebeld. Om elkaar te informeren over onwenselijke of onveilige situaties hoeft de politie niet te worden ingeschakeld, maar als iemand getuige is van brandstichting, mishandeling, inbraak of erger is het voor iedereen volstrekt logisch dat de politie erbij wordt gehaald.

Maar hoe zit dat als er ernstige misdragingen plaatsvinden op het internet? Welke overheidsinstantie heeft het gezag wanneer er live moordvideo’s worden gestreamd op Facebook? Wie moet er worden ingeschakeld als de online leefbaarheid of veiligheid in het geding is? De meningen van diverse wetenschappers lopen uiteen over welke verantwoordelijkheden de internetgiganten daarin hebben. Zolang we die internetgiganten blijven zien als gewone bedrijven is het lastig om consensus te vinden over welke rol zij wel en niet zouden moeten spelen. Voor gewone bedrijven is het namelijk heel logisch om winstbelang te laten prevaleren boven het belang van overheden die misstanden willen oplossen. De vraag is of die logica nog wel opgaat. Want de internetgiganten zijn wel iets meer dan alleen maar ‘gewone’ bedrijven.

Facebook is een machtige mogendheid met Mark Zuckerberg als alleenheerser

Aan het begin van dit artikel schreef ik, dat het internet een virtuele variant van de maatschappij is geworden. In de internetfilmpjes over de social media revolutie wordt al enkele jaren de vergelijking gemaakt met inwoneraantallen van landen en aantallen gebruikers van social media platformen. Facebook heeft vandaag de dag bijna 2 miljard gebruikers. De vergelijking met landen begint steeds logischer te worden; de meesten van ons wonen niet alleen in Nederland maar ook met bijna 2 miljard andere wereldbewoners in de Facebook-cloud. En Facebook is daarmee feitelijk een machtige mogendheid met Mark Zuckerberg als alleenheerser. Een alleenheerser die moderators in dienst heeft om, net als politieagenten, de gebruikers (meer) in het gareel te houden. Onlangs kondigde Facebook aan 3000 extra moderators in te gaan schakelen omdat de handhaving op het platform nog steeds te wensen over laat. Net als de politie in de fysieke maatschappij zullen deze handhavers afhankelijk zijn van meldingen van bezoekers op het platform om gericht tot actie over te kunnen gaan. Alle gebruikers die de moeite nemen om ongewenste content te melden, vormen daarmee de Facebookvariant van de buurtpreventiegroepen. Maar hoe zit het met de rechterlijke macht in Facebookland? Hoe denkt Mark Zuckerberg daar vorm aan te gaan geven? Nou, daarvoor stelt hij zijn vertrouwen in kunstmatige intelligentie (AI). Hij zegt dat niet met zoveel woorden, maar deze AI wordt momenteel doorontwikkeld om het werk van de moderators te vergemakkelijken. Ik ben ervan overtuigd dat dat slechts het begin is van een ontwikkeling en dat beoordeling en sanctie-oplegging mede omwille van de objectiviteit spoedig ook daarvan afhankelijk zal worden gemaakt. Ofwel: kunstmatige intelligentie als de toekomstige rechterlijke macht van Facebook.

Internetgiganten en overheden worden gelijkwaardiger

Ik zie meer en meer overeenkomsten tussen social media platformen als virtuele omgevingen waar mensen samenkomen en fysieke omgevingen als steden, provincies en landen. Mijn veronderstelling daarbij is dat internetgiganten als Facebook, Google en Twitter steeds meer behoefte zullen krijgen aan samenwerking met verschillende overheden bij de handhaving van digitale orde en veiligheid op hun platformen. Opvallend was bijvoorbeeld dat onlangs een zelfmoord van een tienermeisje werd voorkomen waarbij één van de telefoontjes aan de politie van Facebook zelf kwam. Het feit dat dezelfde internetgiganten door nabestaanden van een schietpartij in San Bernardino voor de rechter worden gesleept omdat ze radicalisering op hun platformen hebben toegelaten, zegt ook wel iets over de toenemende behoefte aan handhaving.

Nu social media platformen allemaal live streaming van video bieden, ontstaat er een situatie waarin willekeurige online gebruikers getuige kunnen zijn van actuele incidenten zoals onder andere moord, verkrachting en zelfmoord. Interventies hierop moeten meestal in de fysieke wereld plaatsvinden. In die fysieke wereld is niet Mark Zuckerberg de leider die bepaalt wat er moet gebeuren, maar zijn dat de lokale overheden waar deze incidenten plaatsvinden. Plotseling is het in een situatie als deze niet een overheid die aan de bel hangt bij Facebook, maar zijn de rollen omgedraaid. Het is best knullig als Facebook dan net als iedereen moet aansluiten in de rij van telefonische melders. Je zou op zijn minst verwachten dat de lijntjes tussen een ‘mogendheid’ als Facebook en de lokale hulpdiensten korter zouden zijn, zeker in geval van spoed.

De balans in belangen begint de andere kant op te slaan. Internetgiganten en overheden worden gelijkwaardiger. Sterker nog, niet onterecht concludeerde Marc Schuilenburg onlangs in het NRC al dat Mark Zuckerberg Facebook als een nieuw soort overheid ziet. Schuilenburg concludeert: “Facebook wordt een nieuw soort overheid en gaat veiligheidstaken van de nationale overheid overnemen.” Ook Zuckerberg verruimt zijn horizon, want hij spreekt meer en meer over de rol van Facebook in de offline wereld. Facebook wil invloed op offline gemeenschappen. Facebook wil een rol spelen bij hulp in geval van crisis. Facebook wil zelfs invloed op gezondheidszorg en verkiezingen. Als Facebook het zo belangrijk vindt om een offline rol te spelen, dan kan dat alleen wanneer Facebook de online rol van overheden respecteert. Het moet immers wel van twee kanten komen. Maar tegelijkertijd worden met het uiten van deze ambities zorgen geuit over verregaande overheidsbemoeienis. Je gaat je afvragen welke overheid Zuckerberg in zijn persoonlijke brief bedoelt met: “In our society, we have personal relationships with friends and family, and then we have institutional relationships with the governments that set the rules.” Ik begin net als Marc Schuilenburg te denken dat Mark Zuckerberg bij zo’n uitspraak Facebook zelf als overheid ziet. Want wie bepaalt de regels in de virtuele straten? In hoeverre heeft de Nederlandse overheid invloed op wat wel en niet is toegestaan door Nederlandse inwoners van de Facebook-cloud?

Internetconsulaat of webambassade

Ik ben dan erg positief over het initiatief van de Europese Commissie om digitaal bewijs en data eenvoudiger op te kunnen vragen en het voorstel van Google om het opvragen van gegevens door de overheid te vereenvoudigen. Misschien ligt de oplossing zelfs wel in de richting van een internetconsulaat of webambassade. Een dienst die op overheidsniveau zorgdraagt voor de belangen van de inwoners van een land en, met enig mandaat, in direct contact staat met het hoogste management van de meestgebruikte internetdiensten. Het is een gedachte waarvan ik niet weet hoe realistisch dat is. Maar dat er iets moet gebeuren staat voor mij wel vast. Als we namelijk niet oppassen, hangt uw en mijn online én offline veiligheid straks af van de grillen van de internetgiganten.

Misdaad voorspellen met Twitter

(Dit artikel is ook geplaatst bij Twittermania en Social Media DNA)


Sociale media zijn hét middel van nu om foto’s, video’s, verhalen, gedachten en alles wat ons verder bezighoudt te delen met onze medemens. Of we die nu kennen of niet. Al die informatie kan ook voor allerlei andere doeleinden gebruikt worden. Als je in de reclamewereld werkt is alle informatie die vanuit de sociale media is te filteren goud waard. Ook voor de politie zijn sociale media waardevolle kanalen. Niet alleen om bewijsmateriaal bij elkaar te vergaren, maar ook om preventieboodschappen te verspreiden om te voorkomen dat we slachtoffer wordenHerman plaatste op 19 april nog een lezenswaardige tweet over voorkomen en bestrijden van criminaliteit met behulp van sociale media.

geo

12 jaar geleden verscheen de film Minority Report in de bioscoop. Nog steeds prijkt op IMDB een aardig hoge score (7,7) voor deze film, en niet onterecht vind ik. Rode draad in de film is dat de politie in de toekomst in staat is misdaad te voorspellen en actie te ondernemen voordat het kwaad is geschied. Deze film wordt vaak aangehaald in artikelen die gaan over Predictive Policing. Misdaad bestrijden voordat deze plaatsvindt is sinds 2011 namelijk geen science fiction meer, maar werkelijkheid.

In de methode van Predictive Policing door PredPol wordt voor zover ik weet geen gebruik gemaakt van gegevens uit sociale media. Wetenschappers van de universiteit van Virginia hebben het over een andere boeg gegooid dan de Amerikaanse collega’s van Predpol. Zij hebben zich gericht op geotweets (tweets met geolocatie) uit de omgeving van Chicago om misdaad te voorspellen. En daar zijn ze aardig in geslaagd, gezien de conclusie dat voor 19 van de 25 onderzochte misdaadvormen Twitter daadwerkelijk helpt om betere voorspellingen te doen dan mogelijk is zonder Twitterdata.

Vooral bij misdrijven als stalking, diefstallen en mishandeling blijkt Twitter een digitale glazen bol. Het is doorgaans niet zo dat mensen onomwonden twitteren: “Ik ga vanavond mijn ex weer eens stalken.” Het ligt iets genuanceerder. Wanneer er vanuit een bepaalde geografische omgeving bijvoorbeeld tweets worden verzonden over ‘dronken worden’, dan zijn er bepaalde criminaliteitsvormen waarvan de waarschijnlijkheid dat ze daar gaan plaatsvinden groter wordt.

De tweets die de onderzoekers analyseerden zijn vergeleken met een misdaad-database van Chicago. Op basis hiervan kon men bruikbare voorspellingen doen, iets dat (net als bij predicive policing overigens gebeurt) nuttig kan zijn voor de inzet van de politie. Men weet namelijk beter waar men moet zijn, en wanneer, om ervoor te zorgen dat het veilig blijft.

Er zijn echter ook beperkingen. De onderzoekers hebben voldoende historische misdaadgegevens nodig en niet alle misdrijven zijn even accuraat te voorspellen. Voor toepassing in Nederland zie ik zelf nog een grotere beperking. In tegenstelling tot Amerika, waar ruim een kwart van de tweets voorzien is van een geotag, is dat in Nederland rond 3% (bron: A World Of Tweets).

Bron1Bron2Bron 3 © Twittermania, @rickdus

Autorijden wordt strafbaar

Bij niets anders ervaar ik ‘vrijheid’ zo intens als tijdens het motorrijden. Het is anders dan met autorijden. Dat komt ten dele omdat je je hele lichaam nodig hebt om motor te rijden en daarom meer één bent met de machine. Maar het komt ook door het feit dat je écht buiten bent. Regen, wind, geuren: alles voel je direct. 

De dag dat ik 18 werd kan ik me nog levendig herinneren. Jarenlang droomde ik ervan om per motorfiets de Nederlandse wegen te verkennen. Na een les of 20 haalde ik gelukkig in één keer mijn rijbewijs. Gelukkig maar, want mijn eerste motorfiets die ik van de inkomsten van kranten bezorgen (en wat financiële hulp van ouders en grootouders) bij elkaar had gespaard stond al drie weken voor het rij-examen in de garage van mijn ouders.

De motor staat voor mij symbool voor vrijheid, zoals de meesten dat met de auto zullen hebben. De auto brengt je naar je werk, naar je familie, naar je hobby’s en naar je vakantieadres. Zonder auto zou ons leven er heel anders uitzien.

googlecar

Auto’s zijn computers geworden
Onze auto’s zien er al heel anders uit dan een paar decennia geleden. En dan bedoel ik niet alleen het uiterlijk, ik bedoel vooral datgene dat zich achter het blik of inmiddels het plastic bevindt. Een uitspraak van Martin Winterkorn, bestuursvoorzitter van Volkswagen: Onze auto’s zijn eigenlijk al rollende rekencentra. In elke auto zit naar schatting 1,5 kilometer bekabeling, ruim vijftig computeronderdelen en rekenkracht die vergelijkbaar is met zo’n twintig pc’s.” (bron)

De ontwikkeling van zelfsturende auto’s is niet meer te stoppen. Sterker nog, ze rijden al bij ons in de straat. Dan heb ik het nog niet over de volledig zelfsturende auto’s van Google, Audi & Volkswagen en Volvo. Ford biedt al sinds eind 2010 de Active Park Assist, waarbij de computer het stuurwiel overneemt tijdens het fileparkeren:


Ook Volvo, BMW en wellicht nog veel meer merken bieden al enige tijd vergelijkbare systemen, waarbij je net als bij Ford zelf nog het gas- en rempedaal moet bedienen. Je bent en blijft als ‘bestuurder’ daarbij dus wel zelf verantwoordelijk voor de veiligheid.

De volgende fase
Precies dat laatste, die eigen verantwoordelijkheid, zal naar mijn overtuiging geleidelijk aan veranderen. Er zijn nog maar weinig bestuurders die hun eigen route uitstippelen. Die taak heeft het navigatiesysteem, al dan niet ingebouwd, voor velen van ons al overgenomen. De meeste navigatiesystemen bieden al de faciliteit dat je kunt zien wat de geldende maximum snelheid is op de weg waar je je bevindt.

Verkeersborden-chaos

Hoe lang zal het nog duren voordat beleidsmakers de keuze maken om ten behoeve van de verkeersveiligheid verkeersmaatregelen niet meer fysiek, maar digitaal aan te bieden? Als het navigatiesysteem ervoor zorgt dat we niet meer op de verwarrende borden hoeven te letten, hebben wij immers meer oog voor datgene wat er om ons heen gebeurt. Niet meer dan logisch dus dat dit ter zijner tijd zelfs wettelijk geregeld zal worden.

Een mooi voorbeeld van de mogelijkheden die navigatiesystemen ons kunnen bieden is Waze. Waze houdt de gegevens bij van gebruikers, waardoor het bij het plannen van een route bijvoorbeeld gebruik kan maken van actuele vertragingen. Verkeersdeelnemers kunnen zelf melding doen van files, ongevallen, werkzaamheden en meer. In juni 2013 is Waze gekocht door Google. Het is geen toeval dat precies deze faciliteit sinds februari 2014 ook deel uitmaakt van Google’s eigen navigatiesoftware.

Het kan natuurlijk ook volledig geautomatiseerd. Volvo test momenteel een systeem waarbij het detecteren van gladheid automatisch wordt doorgegeven aan voertuigen in de buurt 

Het fenomeen dat auto’s door middel van een internetverbinding in staat zijn om allerhande data uit te wisselen staat bekend als ‘Connected Car‘. Ook de ANWB is in dit fenomeen gedoken. Een eerste signaal dat het zelfstandig fabriceren van data door een auto serious business is, is eCall. Vanaf eind 2015 is het voor fabrikanten verplicht om apparaten in te bouwen die bij een ongeval automatisch melding doen bij de alarmcentrale.

Driekwart auto’s is over 20 jaar zelfsturend
Volgens onderzoeksbureau Navigant Reseach kan over 20 jaar 75 procent van de lichte auto’s de weg op zonder dat bestuurders permanent het stuur in handen hebben. Minister Melanie Schultz (Infrastructuur) gaat zelfs een stapje verder, volgens haar zullen binnen twintig jaar alle auto’s op de Nederlandse wegen zelfrijdend zijn. Stel je eens voor wat dit voor je kan betekenen als je blind bent! Google springt daar slim op in, en toont ons in dit filmpje dat met behulp van zelfrijdende auto’s zelfs een blinde man de vrijheid ervaart die de meesten van ons elke dag ervaren:


Met zelfrijdende auto’s is het rijbewijs niet langer het symbool van onafhankelijkheid. Kinderen kunnen zonder chauffeur naar school of naar sport. Taxichauffeurs kunnen een andere baan zoeken. Het controleren van de rijtijden van vrachtwagen- en buschaffeurs is verleden tijd, aangezien dat vervoer volledig geautomatiseerd zal verlopen.

Geen dodelijke auto-ongevallen meer
Er breekt een dag aan wanneer we concluderen dat deze technologie levens redt. De computer kan veiliger en sneller rijden, omdat de computer 360% driedimensionaal om zich heen kan kijken en alles tegelijkertijd kan zien en daarop kan anticiperen. Het aantal dodelijke ongevallen met auto’s is mede door ABS, airbags en andere technische ontwikkelingen afgenomen tot 650 in 2013 (Bron). Stel je eens voor dat zelfrijdende auto’s dit aantal nog eens drastisch naar beneden zou kunnen brengen!

Het is slechts een kwestie van tijd. In dit stukje uit de science-fiction film iRobot zien we hoe rechercheur Spooner (Will Smith) eigenwijs is en denkt dat hij beter kan autorijden dan de computer. Opvallend is de uitspraak van zijn bijrijdster: “You can’t be serious, not at this speed?” (v.a. 46 sec):

irobot

Ik ben ervan overtuigd dat er over slechts enkele decennia wegen zullen zijn waar je je alleen mag begeven als je voertuig rijdt op automatische piloot. Waar geen verkeersborden meer zullen zijn, maar waar de doorstroming volledig afhankelijk is van data waar alle ‘connected cars’ mee verbonden zullen zijn. Waar geen verkeerscontroles meer uitgeoefend worden door dienders in politievoertuigen, maar waar overtredingen volledig elektronisch worden gemonitord. Waar handmatig autorijden strafbaar zal zijn.

Meer weten over de toekomst van autorijden? Bekijk ook deze aflevering van Tegenlicht: “Hoe raken wij de auto kwijt“.

Waarom hulpdiensten straks niet meer zonder Google Glass kunnen

Toen virtual reality een vlucht nam had ik er zelf wat moeite mee om te bedenken voor welke andere doeleinden dan spelletjes spelen dat handig zou zijn. Inmiddels beschouw ik virtual reality als voorloper van augmented reality. In plaats van een realistische, virtuele omgeving biedt augmented reality extra lagen informatie bovenop de werkelijke omgeving.

Mijn eerste ervaringen met augmented reality deed ik op met de Google Sky Map app op mijn smartphone. Met deze app kun je in een oogwenk zien waar welke planeet zich bevindt of welk sterrenbeeld boven je hangt op het moment dat je naar de hemel kijkt. Dit met het beeldscherm van je telefoon als een soort doorkijkvenster. Zojuist heb ik dit plaatje geschoten ter illustratie:

Screenshot_2014-02-01-16-01-52Inmiddels heeft iedereen wel zo’n beetje van Google Glass gehoord. Google heeft een bril ontwikkeld waarmee het niet meer nodig is om met het scherm van je smartphone om je heen te kijken om gebruik te maken van augmented reality. Je hebt dus je handen vrij om andere dingen te doen. Door spraakherkenning kun je de slimme bril stemopdrachten geven zoals foto’s maken, filmpjes maken, iemand bellen, etcetera.

Google Glass voor de brandweer
Hulpdiensten zoals politie, brandweer en ambulance hebben vaak te weinig tijd om teveel te moeten doen. Elk instrument waardoor efficiënter gewerkt kan worden kan mensenlevens redden. Niet alleen levens van slachtoffers, maar ook dat van de hulpverleners zelf. Stel je voor dat je als brandweerman bij het benaderen een voertuig waar een slachtoffer in klem zit direct informatie krijgt waar in het voertuig de airbags zijn geplaatst. Of dat je bij het benaderen van het pand direct informatie tot je beschikking hebt hoe de indeling van het gebouw is, waar de noodtrappen zijn of misschien zelfs waar meetsystemen zien dat slachtoffers zich bevinden. Een slimme brandweerman in Amerika heeft iets dergelijks al ontwikkeld voor Google Glass en in dit filmpje kun je zien hoe dat in zijn werk gaat:

Google Glass voor medische hulpverlening
Na het zien van dit filmpje is het niet zo moeilijk meer om je voor te kunnen stellen hoe Google Glass kan ondersteunen bij het verlenen van medische hulp. In het onderstaande voorbeeld gaat het met name over hoe een chirurg in de operatiekamer Glass gebruikt, maar ook voor ambulancepersoneel zou het een uitkomst zijn. In plaats van turen naar een beeldscherm of papieren print met daarop hartslag, bloeddruk, etc. heb je de benodigde informatie van de patiënt direct in je gezichtsveld.

Google Glass voor de politie
En de politie dan? Ook die kan straks niet meer zonder augmented reality, of dat nou via Google Glass is of een andere variant. Wat te denken van gezichtsherkenning, nachtvisie, een plattegrond met daarop de posities van de collega’s, navigatie naar de locatie waarvandaan een melding is gedaan, video- of foto-opnamen van een plaats delict zoals deze wordt aangetroffen, etcetera. Het bedrijf Golden-I heeft daar al wat voor ontworpen. Ik heb het nog niet ‘in het wild’ gezien, al doet de website vermoeden dat het al wel lang en breed in bedrijf is.

Ik ben ervan overtuigd dat we nog aan het begin staan van deze ‘augmented reality’-evolutie. Dat zal niet alleen in de vorm van een bril of ander hulpmiddel voor de ogen zijn, want ook autoramen kunnen in de nabije toekomst bijvoorbeeld worden voorzien van een digitale informatielaag.

Waar de veldwachter in de vorige eeuw alleen nog een fluitje had om vanaf een afstand te kunnen communiceren, kunnen wij ons al niet meer voorstellen dat een politieagent tegenwoordig niet minimaal is voorzien van een portofoon en een mobiele telefoon. Ik kan me verder nauwelijks voorstellen dat er nog voertuigen van hulpdiensten zijn waar geen navigatiesysteem in zit. Over amper twee decennia zullen we ons al niet meer kunnen voorstellen hoe hulpdiensten het ooit zonder augmented reality hebben gesteld.

De wereld van morgen is de wereld van nu

Digital Native
Ik ben opgegroeid met de computer. Ik weet dat veel leeftijdsgenoten (ik ben inmiddels 40) niet hetzelfde verkondigen, maar het is wel degelijk zo. Thuis speelden we
Pong op de televisie, de voorloper van de gameconsole. Op de kermis won ik, ik zal een jaar of 10 zijn geweest, mijn eerste handheld spelcomputertje. Het was een klein roze apparaatje, met een klein LCD-schermpje. Dat was nog voordat Nintendo met de Game Boy kwam. Ik droeg quartz-horloges zonder wijzers, maar met digitale cijfers. Rond mijn 12e kochten mijn ouders een MSX-computer voor me. Een Sony HItBit HB-10p. Vriendjes hadden een Commodore64 om spelletjes op te spelen, maar ik leefde me helemaal uit op de MSX. Niet zozeer om spelletjes te spelen, maar om te programmeren in de redelijk simpele programmeertaal BASIC.

Sony_HitBit_HB-10P_(White_Background)

Sony MSX1 HitBit

Als ik de definitie van Digital Native mag geloven (vanaf geboortejaar 2000) mag ik mezelf zo niet noemen. Toch ben ik zolang ik mij kan herinneren al gefascineerd door de digitalisering. Dat onze hele maatschappij erdoor zou veranderen is iets wat ik pas veel later ben gaan beseffen, ondanks wat Chriet Titulaer daarover in de jaren 80 in mijn favoriete tv-programma De Wondere Wereld al beweerde: “De wereld van morgen gaat er heel anders uitzien. U gaat meer elektronica in huis halen, uw huisbioscoop groeit. Er komen tv-kanalen die specifiek met één thema bezig zijn. Je kunt proberen een kanaal te maken met 24 uur sport. Huizen worden aangesloten op glasvezel. Daarmee krijgen huishoudens toegang tot honderden tv-kanalen en interactieve encyclopedieën. Telewinkelen, telegiro, beeldtelefoon en alarmering, alles wat je maar zou willen. Het kan allemaal via dat ene glasvezeltje.” (Bron: NOS.nl)

De wereld van morgen is de wereld van nu

Die ‘wereld van morgen’ van Chriet Titulaer is onze wereld van nu. Meer dan dat nog zelfs, want we zijn niet meer gebonden aan glasvezel. Met de mobiele technologie van tegenwoordig hebben we alles wat hij omschrijft niet alleen beschikbaar in onze woning, maar ook onderweg. De beschikking over deze technologie maakt ons onafhankelijk. We hoeven niet meer naar de videotheek om een film te huren. Dat doen we online. We hoeven niet meer naar de brievenbus om een brief te sturen. Dat doen we online. We hoeven zelfs niet meer naar de bank om geld over te maken, dat doen we online.

In februari 2012 rondde ik mijn opleiding HBO Integrale Veiligheidskunde af, een studie waarin onder andere (of misschien moet ik zeggen: met name) de samenwerking tussen politie, brandweer, ambulance, defensie en gemeenten bij het bestrijden van incidenten aan bod komt. De rol van de overheid bij opvang van slachtoffers staat bijvoorbeeld tot in de puntjes beschreven, tot en met het organiseren van hulpbedden, claimen van ruimte in sportzalen en de benodigde voeding aan toe. Volgens mij ben ik in mijn studieboeken nergens het woord ‘zelfredzaamheid’ tegengekomen, laat staan hoe de zelfredzaamheid van burgers georganiseerd zou kunnen worden. Toch is dat precies waar de digitalisering van de maatschappij en Integrale Veiligheidskunde elkaar tegenkomen.

Waar dat besef bij mij als donderslag bij heldere hemel binnenkwam, was tijdens het Pukkelpopdrama in België, op 18 augustus 2011. Flink onweer verwoestte een drukbezochte festivaltent, tientallen gewonden en meerdere dodelijke slachtoffers tot gevolg. Het mobiele telefoonnetwerk lag al snel plat, dus met ‘oude’ communicatiemiddelen (telefonie) konden de slachtoffers weinig.

Via sociale media ontstond echter een vorm van hulpverlening die vóór het socialmedia-tijdperk alleen mogelijk zou zijn geweest met een massale televisie-actie. Omwonenden, onder andere uit Hasselt en Gent, boden massaal Wifi, slaapplaatsen, liften en warme douches aan. In plaats van lijdzaam afwachten hoe de overheid de hulpbehoevende slachtoffers zou opvangen in sportzalen, tentenkampen en dergelijke bleek dat het publiek dat via sociale media (voor een groot deel) prima zelf kon.

Deze zelfredzaamheid staat niet op zichzelf. Technologie maakt het ons mogelijk om zelf te organiseren wat vroeger door de overheid of grote bedrijven moest worden gedaan. Dit komt niet alleen aan de oppervlakte bij een crisis als het Pukkelpopdrama, maar ook bij burgeropsporing (waar inmiddels legio voorbeelden van zijn), energievoorziening (zie aflevering Tegenlicht) en het wegvallen van hiërarchische structuren onder invloed van de netwerkmaatschappij.

De Technotoekomst van het Veiligheidsdomein

Wat mij betreft een prachtige ontwikkeling. De mens die zich met behulp van moderne technologie verenigt en op die manier zich steeds onafhankelijker van overheid en grote ondernemingen beweegt. Maar wat betekent dit voor het veiligheidsdomein? Laten we het zover komen dat nieuwe bedrijven criminaliteit tijdens evenementen gaat opsporen? Gaan drones de branden in onze huizen blussen en zorgt ‘wearable’ technologie ervoor dat huisarts en ambulance overbodig worden? Ik zie in al het enthousiasme over de toenemende technologische mogelijkheden om ons leven meer aangenaam te maken maar zelden dat dit belicht wordt vanuit het perspectief van Integrale Veiligheid. Ik wil met een serie blogs een poging doen daar verandering in te brengen. Dit blog is daar de inleiding van. Ik wil je van harte uitnodigen om mee te denken en bij te dragen aan mijn blogs over De TechnoToekomst van het Veiligheidsdomein.