Bij welke staat behoort de virtuele straat?

Waarom hebben we politie? Het zou zo maar een vraag kunnen zijn die mijn kleuterzoon zou kunnen stellen om de wereld om zich heen te leren begrijpen. Hoe ouder hij wordt, hoe ingewikkelder de vragen. En dus ook de antwoorden, waarvoor ik steeds vaker de hulp van internet inschakel. Het zal niet lang meer duren tot hij zelf www.google.nl intikt en daar zijn vragen gaat stellen; tot die tijd leer ik er zelf gelukkig ook nog wat dingen bij.

Het meest concrete antwoord op de vraag waarom we politie hebben staat op politie.nl: “De politie beschermt de democratie, handhaaft de wet en is het gezag op straat.” Persoonlijk vind ik dat nog een beetje te kort door de bocht, want het geeft geen antwoord op de vraag waarom het überhaupt nodig is om politie te hebben. Daar zullen ongetwijfeld wat wetenschappelijke, sociologische of antropologische stukken over te vinden zijn. In die richting zou ik het zelf in elk geval zoeken, want het bestaansrecht van de politie is gelegen in het bewaken en handhaven van de regels die gezamenlijk in een samenleving worden afgesproken. Het is onderdeel van hoe mensen met elkaar omgaan. In gezinsverband zijn het, als het goed is, de ouders die de afgesproken leefregels handhaven en de kinderen in het gareel proberen te houden. In een groter gezelschap ligt het gezag bij degenen die de leidersrol hebben. Op het werk is dat doorgaans de leidinggevende. In een nog groter gezelschap, zoals een stad, provincie of land is dit een verantwoordelijkheid van ‘de overheid’, in ons geval de democratisch gekozen leiders. En de Nederlandse overheid heeft het uitvoeren van dat gezag, inclusief het alleenrecht om desnoods geweld toe te passen, gedelegeerd aan een organisatie die we de politie noemen. Om het nog een beetje overzichtelijk te houden sla ik de iets ingewikkeldere uitleg van de Trias Politica even over, want dan dwaal ik af. Maar houd voor straks even in het achterhoofd dat we ook nog zoiets als een rechterlijke macht hebben.

De virtuele variant van de maatschappij

In het afgelopen decennium is de interactie en het ‘zijn’ op internet toegenomen. Het internet, en dan vooral social media, is een ander domein dan telefonie dat al wat langer bestaat. Bij telefonie heeft de een kortstondig contact met de ander. In de meeste gevallen is dat 1-op-1. Op social media communiceren grote groepen met elkaar over van alles en nog wat. Het internet is daarmee meer en meer een virtuele variant van de maatschappij geworden. Ik noem het variant en niet verlengstuk, want die virtuele maatschappij kent geheel andere grenzen dan de fysieke maatschappij. Het onderlinge verkeer is niet begrensd door gemeente- of landsgrenzen. Ook taal is geen barrière om wel of niet mee te doen. Engels is de voertaal in het westen, maar met vertaalprogramma’s als Google Translate is het een koud kunstje om aan het online maatschappelijk verkeer mee te doen met mensen uit een ander taalgebied. Je hoeft er zelfs niet voor te kunnen lezen dankzij moderne spraakprogramma’s. Tegelijkertijd vinden er op het internet overtredingen plaats die volgens de wetten en regels die ooit in de fysieke wereld zijn afgesproken handhaving behoeven. Als er een Nederlandstalige bedreiging van een (aankomend) politicus plaatsvindt, vanaf een socialmedia-account van een Nederlandse gebruiker, is het niet zo ingewikkeld om dit te behandelen volgens de Nederlandse wet. Als diezelfde bedreiging aan het adres van een buitenlandse politicus wordt gedaan, wordt het opeens veel ingewikkelder. Want is het beledigen of bedreigen van iemand in het buitenland nu wel of niet strafbaar volgens de wet die geldt in de omgeving van degene die deze uiting doet?

Overgeleverd aan de nukken van de internetgiganten

Het stelt niet alleen overheden en politie voor lastige dilemma’s, maar ook internet- en socialmedia-giganten als Facebook, Google en Twitter. Doorgaans hebben deze giganten intussen min of meer gestroomlijnde meldprocedures voor overheden. Zo kan een opsporingsambtenaar bij Facebook bijvoorbeeld via Facebook Records contact opnemen in geval van een opsporingsonderzoek. Twitter heeft weer andere regels waar je je als wetshandhaver aan moet houden voordat je bepaalde informatie kunt krijgen. In alle gevallen zijn het procedures die de bedrijven zelf opstellen, om voor zichzelf een goede balans te vinden tussen de privacy van hun gebruikers en het delen van gebruikersdata met overheidsvertegenwoordigers. Die balans is doorgaans niet transparant, uitgezonderd enige inzage in het aantal aanvragen en ingewilligde verzoeken via transparency reports. Het is echter maar de vraag welke beweegredenen er zijn om wel of niet mee te werken. Opsporingsinstanties vragen om gegevens, en socialmedia-bedrijven geven die of kiezen ervoor om dat juist niet te doen als zij vinden dat ze daartoe moreel of wettelijk niet verplicht zijn. Ze hebben wat dat betreft een zeer machtige positie, waarbij overheden zijn overgeleverd aan de nukken van deze internetgiganten. Wie heeft er nu eigenlijk de leiding om de orde te bewaken en te handhaven? En wie zou dat moeten hebben?

Online leefbaarheid en veiligheid

De leefbaarheid en veiligheid in onze fysieke leefomgeving heeft er sinds de opkomst van online buurtpreventie een dimensie erbij gekregen. Ongeveer 7000 WhatsApp-groepen uit België en Nederland hebben zich inmiddels aangemeld bij wabp.nl; grote kans dat ook jij en/of jouw buren op deze manier samen een oogje in het zeil houden in jouw wijk. Een belangrijk uitgangspunt van die online buurtgroepen is dat als er stront aan de knikker is er meteen 112 wordt gebeld. Om elkaar te informeren over onwenselijke of onveilige situaties hoeft de politie niet te worden ingeschakeld, maar als iemand getuige is van brandstichting, mishandeling, inbraak of erger is het voor iedereen volstrekt logisch dat de politie erbij wordt gehaald.

Maar hoe zit dat als er ernstige misdragingen plaatsvinden op het internet? Welke overheidsinstantie heeft het gezag wanneer er live moordvideo’s worden gestreamd op Facebook? Wie moet er worden ingeschakeld als de online leefbaarheid of veiligheid in het geding is? De meningen van diverse wetenschappers lopen uiteen over welke verantwoordelijkheden de internetgiganten daarin hebben. Zolang we die internetgiganten blijven zien als gewone bedrijven is het lastig om consensus te vinden over welke rol zij wel en niet zouden moeten spelen. Voor gewone bedrijven is het namelijk heel logisch om winstbelang te laten prevaleren boven het belang van overheden die misstanden willen oplossen. De vraag is of die logica nog wel opgaat. Want de internetgiganten zijn wel iets meer dan alleen maar ‘gewone’ bedrijven.

Facebook is een machtige mogendheid met Mark Zuckerberg als alleenheerser

Aan het begin van dit artikel schreef ik, dat het internet een virtuele variant van de maatschappij is geworden. In de internetfilmpjes over de social media revolutie wordt al enkele jaren de vergelijking gemaakt met inwoneraantallen van landen en aantallen gebruikers van social media platformen. Facebook heeft vandaag de dag bijna 2 miljard gebruikers. De vergelijking met landen begint steeds logischer te worden; de meesten van ons wonen niet alleen in Nederland maar ook met bijna 2 miljard andere wereldbewoners in de Facebook-cloud. En Facebook is daarmee feitelijk een machtige mogendheid met Mark Zuckerberg als alleenheerser. Een alleenheerser die moderators in dienst heeft om, net als politieagenten, de gebruikers (meer) in het gareel te houden. Onlangs kondigde Facebook aan 3000 extra moderators in te gaan schakelen omdat de handhaving op het platform nog steeds te wensen over laat. Net als de politie in de fysieke maatschappij zullen deze handhavers afhankelijk zijn van meldingen van bezoekers op het platform om gericht tot actie over te kunnen gaan. Alle gebruikers die de moeite nemen om ongewenste content te melden, vormen daarmee de Facebookvariant van de buurtpreventiegroepen. Maar hoe zit het met de rechterlijke macht in Facebookland? Hoe denkt Mark Zuckerberg daar vorm aan te gaan geven? Nou, daarvoor stelt hij zijn vertrouwen in kunstmatige intelligentie (AI). Hij zegt dat niet met zoveel woorden, maar deze AI wordt momenteel doorontwikkeld om het werk van de moderators te vergemakkelijken. Ik ben ervan overtuigd dat dat slechts het begin is van een ontwikkeling en dat beoordeling en sanctie-oplegging mede omwille van de objectiviteit spoedig ook daarvan afhankelijk zal worden gemaakt. Ofwel: kunstmatige intelligentie als de toekomstige rechterlijke macht van Facebook.

Internetgiganten en overheden worden gelijkwaardiger

Ik zie meer en meer overeenkomsten tussen social media platformen als virtuele omgevingen waar mensen samenkomen en fysieke omgevingen als steden, provincies en landen. Mijn veronderstelling daarbij is dat internetgiganten als Facebook, Google en Twitter steeds meer behoefte zullen krijgen aan samenwerking met verschillende overheden bij de handhaving van digitale orde en veiligheid op hun platformen. Opvallend was bijvoorbeeld dat onlangs een zelfmoord van een tienermeisje werd voorkomen waarbij één van de telefoontjes aan de politie van Facebook zelf kwam. Het feit dat dezelfde internetgiganten door nabestaanden van een schietpartij in San Bernardino voor de rechter worden gesleept omdat ze radicalisering op hun platformen hebben toegelaten, zegt ook wel iets over de toenemende behoefte aan handhaving.

Nu social media platformen allemaal live streaming van video bieden, ontstaat er een situatie waarin willekeurige online gebruikers getuige kunnen zijn van actuele incidenten zoals onder andere moord, verkrachting en zelfmoord. Interventies hierop moeten meestal in de fysieke wereld plaatsvinden. In die fysieke wereld is niet Mark Zuckerberg de leider die bepaalt wat er moet gebeuren, maar zijn dat de lokale overheden waar deze incidenten plaatsvinden. Plotseling is het in een situatie als deze niet een overheid die aan de bel hangt bij Facebook, maar zijn de rollen omgedraaid. Het is best knullig als Facebook dan net als iedereen moet aansluiten in de rij van telefonische melders. Je zou op zijn minst verwachten dat de lijntjes tussen een ‘mogendheid’ als Facebook en de lokale hulpdiensten korter zouden zijn, zeker in geval van spoed.

De balans in belangen begint de andere kant op te slaan. Internetgiganten en overheden worden gelijkwaardiger. Sterker nog, niet onterecht concludeerde Marc Schuilenburg onlangs in het NRC al dat Mark Zuckerberg Facebook als een nieuw soort overheid ziet. Schuilenburg concludeert: “Facebook wordt een nieuw soort overheid en gaat veiligheidstaken van de nationale overheid overnemen.” Ook Zuckerberg verruimt zijn horizon, want hij spreekt meer en meer over de rol van Facebook in de offline wereld. Facebook wil invloed op offline gemeenschappen. Facebook wil een rol spelen bij hulp in geval van crisis. Facebook wil zelfs invloed op gezondheidszorg en verkiezingen. Als Facebook het zo belangrijk vindt om een offline rol te spelen, dan kan dat alleen wanneer Facebook de online rol van overheden respecteert. Het moet immers wel van twee kanten komen. Maar tegelijkertijd worden met het uiten van deze ambities zorgen geuit over verregaande overheidsbemoeienis. Je gaat je afvragen welke overheid Zuckerberg in zijn persoonlijke brief bedoelt met: “In our society, we have personal relationships with friends and family, and then we have institutional relationships with the governments that set the rules.” Ik begin net als Marc Schuilenburg te denken dat Mark Zuckerberg bij zo’n uitspraak Facebook zelf als overheid ziet. Want wie bepaalt de regels in de virtuele straten? In hoeverre heeft de Nederlandse overheid invloed op wat wel en niet is toegestaan door Nederlandse inwoners van de Facebook-cloud?

Internetconsulaat of webambassade

Ik ben dan erg positief over het initiatief van de Europese Commissie om digitaal bewijs en data eenvoudiger op te kunnen vragen en het voorstel van Google om het opvragen van gegevens door de overheid te vereenvoudigen. Misschien ligt de oplossing zelfs wel in de richting van een internetconsulaat of webambassade. Een dienst die op overheidsniveau zorgdraagt voor de belangen van de inwoners van een land en, met enig mandaat, in direct contact staat met het hoogste management van de meestgebruikte internetdiensten. Het is een gedachte waarvan ik niet weet hoe realistisch dat is. Maar dat er iets moet gebeuren staat voor mij wel vast. Als we namelijk niet oppassen, hangt uw en mijn online én offline veiligheid straks af van de grillen van de internetgiganten.